Van de Fokraad

Speerpunten Fokkerijbeleid NNFPS anno 2020

De in 2013 geformuleerde speerpunten voor het fokkerijbeleid, zijn in 2019 geëvalueerd (zie bijlage). Deze evaluatie is door de fokraad van het NNFPS meegenomen in de discussie bij het formuleren van nieuwe speerpunten voor de komende 5 tot 10 jaar.

De speerpunten voor het fokkerijbeleid uit 2013, waren volledig gericht op exterieur kenmerken. De fokraad kiest er nu voor om dit breder te trekken en relevante(re) zaken als karakter, gezondheid en gebruikseigenschappen te betrekken bij die nieuwe speerpunten:

 

Het eerlijke en betrouwbare karakter van NF-pony’s is het visitekaartje en handelsmerk van het ras. Zowel voor gebruikers als fokkers/houders is het van het grootste belang om dit karakter te bewaken en daarop te blijven selecteren.

Karakter is moeilijk meetbaar te maken. De meest concrete criteria zijn bij het verrichtingsonderzoek van hengsten en merries, de scores voor instelling/werklust en rijdbaarheid.

 

Van origine zijn New Forest Pony’s sobere en gezonde dieren.

Doordat het een gesloten fokkerij betreft, moet rekening worden gehouden met erfelijke gezondheidsproblemen door inteelt. De myotonie problematiek lijkt onder controle, maar  gewaakt moet worden voor nieuwe/andere gezondheidsproblemen in dit kader.

Binnen het huidige geautomatiseerde registratie systeem van het NNFPS is het niet mogelijk om de mate van inteelt en verwantschap van individuele dieren vast te stellen. Omdat dit bij het KWPN al wel mogelijk is, mag verwacht worden dat dit met een nieuw ICT programma de komende 5-10 jaar bij het NNFPS ook mogelijk wordt en e.e.a. meetbaar wordt gemaakt.

Door NFX te fokken kunnen verse/nieuwe genen worden binnen gehaald en dat beperkt de kans op erfelijke gezondheidsproblemen binnen de NFX-populatie. Voor de fokkerij van 100% New Forest pony’s is dit natuurlijk geen optie.

Op de Hengstenkeuring dient de HKC bij het goedkeuren van nieuwe hengsten rekening te houden met de bloedvoering. “Vrije lijnen” moeten  positief worden meegewogen.

Merriehouders/fokkers wordt geadviseerd om inteelt te vermijden en lijnteelt kritisch te overwegen.

 

De speerpunten van het fokkerijbeleid is 2013 zijn voor een belangrijk deel verbeterd de afgelopen jaren (zie bijlage).

Niet verbeterd en dus punt van aandacht, is het achterbeen voor wat betreft:

  • Stand: sabelbenig
  • Weke kootstand

De fokkers/merriehouders kunnen dit meenemen in hun hengstenkeuze.

Dit kan meetbaar worden gemaakt door het verloop van de Lineaire Scores op deze items de komende jaren.

 

  1. Gebruikers Eigenschappen: dressuur/mennen.

De afgelopen jaren is de draf  verbeterd (zie bijlage).

Voor het behouden/verbeteren van  prestaties in deze takken van sport, is de kwaliteit van de stap, galop en de “houding van bewegen” van belang.

Dit kan meetbaar gemaakt worden door de scores van deze items bij het linear scoren en bij het Verrichtings Onderzoek te volgen, evenals het item “Aanleg als dressuurpony”.

 

  1. Gebruikers Eigenschappen: springen/eventing.

Voor het behouden/verbeteren van  prestaties in deze takken van sport, is de kwaliteit van de GALOP en het VERMOGEN  bij het springen vooral van belang.

Dit kan meetbaar gemaakt worden door de scores van deze items bij het linear scoren en bij het Verrichtings Onderzoek te volgen. Ook scores op het item “Aanleg als springpony” zijn hier relevant.

Fokraad NNFPS, januari 2020.

 

 

 

Bijlage: Evaluatie Speerpunten Fokkerijbeleid NNFPS, zoals geformuleerd in 2013.

Het eerste dat opvalt bij het analyseren van de lineaire scores uit de periode 2005-2012 en 2013-2018 , is dat het aantal pony’s dat jaarlijks wordt opgenomen met ca. de helft is afgenomen.

Er wordt lineair gescoord op een schaal van 40 punten, waarbij het gemiddelde op 25 ligt. Het gemiddelde van de populatie zou voor ieder item op 25 moeten liggen, maar wijkt daar in beide  periodes op diverse items vanaf met als uitschieter het “model” dat 8.2 en 8.0 afwijkt van het gemiddelde richting rechthoek.

Van de 30 items waarop wordt gescoord, is er 14x een verschil kleiner dan 0.5 tussen beide periodes. Dat verschil ligt 9x tussen de 0.5 en 1.0. Op 7 items is het verschil 1.0 of meer:

  • Schofthoogte: -1.7       Van -3.8 naar -5.5 richting hoog.
  • Kwaliteit beenwerk:    -1.7        Van -4.9 naar -6.6 richting hard.
  • Drafsouplesse:    -1.6        Van -1.4 naar -3.0 richting veel.
  • Drafkracht: -1.6         Van +0.1 richting weinig naar -1.5 richting veel.
  • Kootstand achterbeen: -1.1         Van 0.1 richting stijl naar 1.0 richting week.
  • Schoftlengte: -1.0         Van -0.7 naar -1.7 richting lang.
  • Drafhouding: -1.0          Van -1.1 naar -2.1 richting dragend.

De schoft is wat hoger en langer geworden. De draf heeft meer souplesse, kracht en houding gekregen. De kootstand achter is iets weker geworden.

Benoemde speerpunten in 2013:

  1. Omvang c.q. ontwikkeling beenwerk:
  • Hoefvorm: -0.3    Van -0.5 naar -0.8 richting breed.
  • Verzenen:  -0.8    Van +1.7 naar +0.9 richting laag.
  • Omvang beenwerk: -0.9  Van -2.6 naar -3.5 richting teer.
  • Kwaliteit beenwerk: -1.7 Van -4.9 naar -6.6 richting hard.

De hoeven zijn iets breder geworden en de verzenen minder laag. Het beenwerk is harder en teerder geworden.

  1. Stand achterbeen:
  • Stand achterbeen: -0.4   Van -2.7 naar -3.1 richting sabelbenig.
  • Stapcorrectheid achter: +0.9 Van -0.8 richting wijd naar +0.1 richting nauw.

De achterbeen stand is iets sabelbeniger geworden. De stapcorrectheid is achter verbeterd.

  1. Correctheid stand voorbeen:
  • Stand voorbeen:  -0.1   Van +0.8 naar +0.7 richting hol.
  • Stapcorrectheid voor: -0.2 Van +1.0 naar +0.8 richting frans.

Het voorbeen is een fractie minder hol en frans geworden.

 

Mei 2019, Fokraad NNFPS, Lex Cornelius